Burgerlijk Wetboek Boek 1
Artikel 263b
1
Voor de duur van de maatregel kan de kinderrechter op verzoek van de stichting, bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg een rechterlijke beslissing tot vaststelling van een regeling inzake de uitoefening van het omgangsrecht wijzigen voor zover dat noodzakelijk is met het oog op het doel van de ondertoezichtstelling.
2
Op het verzoek van de met het gezag belaste ouder, de omgangsgerechtigde, de minderjarige van twaalf jaren of ouder en de stichting, bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg kan de kinderrechter de in het eerste lid genoemde beslissing wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd, of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
3
Zodra de ondertoezichtstelling is geƫindigd, geldt een ingevolge deze bepaling vastgestelde regeling als een regeling bedoeld in artikel 377a dan wel 377f.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.